Waarom schaffen we de ij en de ei niet af, vroeg Maurice de Hond zich onlangs af in een uitzending van Pauw. We schrijven verschillende tekens voor een klank die al 300 jaar hetzelfde is.
Idioot plan, was mijn eerste reactie. Wel ja, gooi die d en die dt er dan ook maar uit. En de c en de q. Gaan we lekker foneties schrijven. Afgezien daarvan, de kleinste wijziging in onze spelling leidt in ons land tot een kleine burgeroorlog. Dus laten we die alsjeblieft met rust laten.
Maar hoe komen we eigenlijk aan de korte ei en de lange ij?
Dat zit zo. Wanneer we in de huidige spelling een klinker lang aan willen houden, verdubbelen we die: aa, ee, oo, uu. In de Middeleeuwen deden ze dat anders. Toen schreven mensen een i na een klinker die lang aangehouden moest worden.
Je ziet dit nog terug in het woord heir (leger) en de plaatsnaam Oisterwijk, die uitgesproken worden als ‘heer’ en ‘Oosterwijk’. De ei werd vroeger dus uitgesproken als [ee].
Bij [ii]-klanken kreeg de tweede i een haaltje: j. Dat kwam, volgens het Genootschap Onze Taal, doordat er in de Middeleeuwen vaak geen punt op de i stond; de ii zou dan verward kunnen worden met de u. De ij sprak je dus uit als [ie]. Je ziet dit nog terug in de plaatsnaam Wijchen en de jongensnaam Sijtze.
In de loop van de zestiende eeuw gingen mensen de ij anders uitspreken. Het werd een [ei]-klank. Zo veranderde wijf [wief] in wijf. Het schijnt dat deze verandering begon in Amsterdam. Vandaar dat in streken die een eind uit de buurt van de hoofdstad liggen, die [ie]-klank veel langer heeft standgehouden en er in sommige dialecten nog steeds is.
De uitspraak van de ei, aanvankelijk dus een [ee], veranderde later in [ai]; en tussen 1500 en 1700 werd het [ei]. Sinds 1700 hebben de ei en de ij dezelfde klank.
Wennen
Leuk om te weten! Maar nu ik dit zo op het scherm zie, begin ik me inderdaad af te vragen: waarom? Waarom al die moeite doen voor één en dezelfde klank? Is het ons historisch besef? Onze behoefte om te kunnen verklaren waar een woord vandaan komt? Ik dacht het niet. De enige reden die ik kan bedenken is: we zijn het zo gewend, we hebben het altijd al zo gedaan. En we zouden echt niet kunnen wennen aan een zin als: ‘Het mijsje begelijdde de drijnende kinderen naar de trijn‘.
Toch zijn dit soort veranderingen er wel degelijk geweest. In de uitzending van Pauw was ook taalkundige Wim Daniëls aanwezig. Hij gaf als voorbeeld de kroket. Deze werd ooit geschreven als croquette, want het is een Frans woord. Er zijn vast veel mensen heel boos geweest toen dit woord zijn Nederlandse spelling kreeg. Maar wij weten niet beter of we eten een lekker kroketje. Daniëls’ stelling is dan ook: als je aan het woord kroket kunt wennen, kun je aan elke schrijfwijze wennen.
Toch zie ik die spelling voorlopig niet veranderen. Gelukkig vind je op de sites van Onze Taal en Beter Spellen mooie overzichten en ezelbruggetjes voor het gebruik van de ij en de ei.
Geef een reactie